Margo van Rheenen van Xtra: ‘Kleur af en toe buiten de lijntjes’

Bestuurder Gijsbert van Herk gaat elke maand met een samenwerkingspartner in Den Haag in gesprek over de kunst van samenwerken: hoe zetten we ons in voor bewoners in onze stad? In de vierde aflevering spreekt hij met bestuurder Margo van Rheenen van Xtra (*) in VrouwenBuurtLab “Bij Noortje” in de Haagse wijk Laak.
Hoe kennen jullie elkaar?
Margo van Rheenen (MvR): ‘We spraken elkaar voor het eerst tijdens een maaltijd voor de buurt in de Participatie Keuken in Moerwijk, zo’n vier jaar geleden. Gijsbert had mij en andere bestuurders gevraagd om mee te helpen, in de keuken en in de bediening. Ik zeg graag ‘ja’ tegen zo’n uitnodiging. We werken samen met de Participatie Keuken vanuit het welzijnswerk. Als bestuurder sta je vaak meer op afstand tot de werkelijkheid in de wijk, hier spreek je de bewoners zelf. Mensen die weinig te besteden hebben; eten en praten samen. Het is voor hen echt een avondje uit, met lekker eten en in dit geval ook leuke muziek. Aan het einde van de avond heb ik nog met stoelen en tafels gesleept. Ik kijk er met veel plezier op terug,’
Gijsbert van Herk (GvH): ‘De Participatie Keuken is een particulier initiatief dat we van harte ondersteunen. In het pand van ons kunnen mensen uit de buurt een maaltijd eten die heel betaalbaar is. We organiseren op deze manier ontmoetingen in de buurt. Deze dragen bij aan de leefbaarheid. Ik heb Margo en andere bestuurders voor een avond uitgenodigd. Het is een ludieke manier om elkaar te leren kennen, heel anders dan op kantoor. Een avondje helpen in de Participatie Keuken is voor ons bovendien een lesje in nederigheid. Je steekt samen de handen uit de mouwen voor mensen die het niet makkelijk hebben.’
Waar lig je wakker van in je werk?
MvR: ‘Als ik door de wijken zoals Laak naar mijn werk fiets, krijg ik soms letterlijk buikpijn. Je voelt en ziet de armoede. Bewoners zijn aan het overleven. Kinderen krijgen te weinig kansen. Dat zou niet zo moeten zijn. Bestuurders en politici moeten andere keuzes maken. Ik ben ook hoopvol. In het VrouwenBuurtLab, waar we nu zijn, hebben we één opbouwwerkster en een parttime beheerder in dienst. Vrouwen uit de buurt komen hier samen, zij organiseren zelf activiteiten. Ieder heeft een eigen talent, zoals een vrouw die les geeft in buikdansen. Een actieve vrijwilliger die gescheiden is en komt hier bijna elke dag. Deze plek draagt echt bij aan de emancipatie van vrouwen. Ik gun elke wijk een Buurtlab voor vrouwen en andere bewoners.’
GvH: ‘In deze wijk Laak was het opkomstpercentage van de verkiezingen het laagste van ongeveer heel Nederland, terwijl je de ministeries vlakbij ziet liggen. Veel bewoners zijn afgehaakt. Ze willen niet meer worden geholpen of proberen het onderling te rooien. Het is des te belangrijker om voeling te houden met de buurt, met de straat. Daar moet je zijn, al is het lastig. Als een groep bewoners opstaat in de wijk en iets wil organiseren, moet je dat ondersteunen. Als je dat hebt doorleeft weet je wat je te doen staat, regelmatig hebben we op kantoor hierover discussies of dit wel passend is. Ik vind een VrouwenBuurtLab een mooi voorbeeld. Daar ligt de kracht van de wijk en de bewoners. Een dergelijk initiatief moet je niet zelf bedenken, wel stimuleren en als het nodig is op de achtergrond faciliteren.’

Margo van Rheenen en Gijsbert van Herk. Foto: Frank van der Burg.
Wat levert samenwerking op voor de stad en de bewoners?
MvR: ‘Veel professionals zijn actief in de wijk, van opbouwwerker tot woonconsulent. Idealiter werken die zo goed mogelijk samen. In de wijk, daar gebeurt het. Daar ligt de oplossing. We moeten niet gehinderd worden door wat er volgens de regels wel of niet kan of mag. Een voorbeeld? Voor een bewoner met mentale problemen dreigde een opname in de GGZ. Wat ontdekte onze opbouwwerker? Zijn abonnement op Netflix was gestopt. Met tv-series en films kijken, komt hij een deel van de dag door, naast zijn vrijwilligerswerk in het wijkcentrum. Een oplossing ligt voor de hand: betaal dat abonnement. Daarmee voorkom je waarschijnlijk een opname. Dat is beter voor de bewoner. En het scheelt de maatschappij ook veel geld.’
GvH: ‘We hebben diverse wijkkantoren verspreid over Den Haag, we zitten midden in de wijk tussen de bewoners. We zetten de deur ook open voor onze partners in de stad, bijvoorbeeld voor de opbouwwerker van Xtra of de wijkagent. Het is belangrijk dat de professionals elkaar persoonlijk kennen. Dan deel je wat er speelt en kom je samen in actie, en ontstaat er meer rust in de wijk. Maar ze lopen wel tegen regels op, wat wel of niet mag. Als bestuurders moeten wij die signalen oppakken en die tegenwerking waar mogelijk doorbreken. Dat abonnement voor Netflix vind ik een goed voorbeeld. Een simpele oplossing die werkt, zonder daarover heel ingewikkeld te doen.
Wat is een effectieve aanpak?
MvR: ‘De kern is: bekijk wat er lokaal nodig is om de inwoners te helpen. Hoe houden we samen de wijk leefbaar zodat mensen zich thuis voelen? Ik blijf hoopvol. Ik zie goede voorbeelden in de wijk, zoals flatcoaches die bij de renovatie van woningen van Staedion verder kijken dan alleen de woning. Hebben de flatbewoners bijvoorbeeld ook ondersteuning of zorg nodig? Alleen samen komen we verder.’
GvH: ‘Die samenwerking pakt vaak goed uit. We moeten echter niet de ogen sluiten voor wat er in sommige wijken zich afspeelt. Genoeg wijken staan enorm onder druk. Ondermijning bijvoorbeeld zorgt voor onveiligheid. Op sommige adressen bellen onze medewerkers liever niet aan. Dat moeten we niet normaal vinden. We zitten hier twee kilometer van ons eigen kantoor, het stadhuis en van de ministeries. Ons werk is ook dit te blijven signaleren, agenderen en verbinding te maken, tussen ‘duur geformuleerd’ de systeemwereld en de dagelijkse leefwereld van onze bewoners.
Hoe kijk je naar de toekomst van de sector?
MvR: ‘Er komen veel maatschappelijke thema’s op ons af, het wordt er niet eenvoudiger op. Denk alleen aan de toenemende zorgkosten. We moeten ons blijven inzetten voor de veerkracht in de wijk. Voor de bewoners die het niet alleen redden. Aan de samenwerking met onze partners, zoals Staedion, ligt het niet. We moeten gedeeld leiderschap tonen en – waar het nodig is – af en toe buiten de lijntjes kleuren.’
GvH: ‘We moeten meer aan de voorkant oplossen. Voorkomen is beter dan genezen, dus naast schoon, heel en veilig ook inzetten op ontmoeten, binnentuinen maken, actief in de wijk samen met onze partner helpen waar dat kan en wijzen op elkaars verantwoordelijkheid als dat nodig is. Xtra en Staedion hebben dat concreet gemaakt om in een specifieke wijk de collega’s letterlijk bij elkaar te zetten, te werken vanuit wat nodig is, niet te denken vanuit organisatiestructuren of financiële beperkingen vanwege bepaalde geldstromen. En dan ‘dieper en dieper’ te benoemen waar je tegen aanloopt als je het goede wil doen. Die belemmeringen proberen we dan weg te nemen en we hebben samen ook gezegd ‘als je er dan niet uitkomt, zet die aap dan ook eens bij ons op de schouders’. Tot op heden is dat nog niet nodig geweest.
(*) Xtra is een krachtenbundeling van maatschappelijke organisaties: JESS, JongLeren, MEE ZHN, Wijkz en XtraWerk. De professionals bieden, vanuit verschillende expertises, elke inwoner van iedere leeftijd en op alle leefgebieden ondersteuning. www.xtra.nl
Interview en tekst: Lisette Vos